Laden en afschieten van een voorlaadpistool met vuursteenslot

1. Eerst wordt gecontroleerd of er zich in het wapen geen smeulende kruitresten meer bevinden. Dan wordt een afgepaste hoeveelheid kruit via de monding in de loop gegoten. Een kogel (meestal een ronde loden bal, soms met een lapje) wordt op de monding geplaatst en met de duim of een kort stokje een eindje in de loop gedrukt. Dan wordt de kogel met behulp van de pompstok helemaal onderin de loop geduwd.

1   2

2. Nu wordt het wapen horizontaal gehouden en de haan half gespannen. Het staal kan nu opgeklapt worden en een beetje heel fijn kruit (pankruit) wordt in de pan gegoten (een holte naast het zundgat). Het staal wordt nu teruggeklapt zodat het pankruit afgedekt is en de haan wordt helemaal gespannen. Als de trekker overgehaald wordt klapt de haan naar voren, de vuursteen slaat tegen het staal en klapt dat omhoog en naar voren waardoor de vonken die ontstaan bij het schrapen van het vuursteen tegen het staal in het pankruit kunnen vallen. Dat ontsteekt en de vlam slaat door het zundgat naar de hoofdlading die de kogel de loop uit perst. Hierna moet het hele proces herhaald worden om weer te kunnen schieten.