Veiligheid

Veiligheidsmaatregelen voor het bewaren van vuurwapens thuis.

(uitreksel uit de omzendbrief van 29/10/2010)

 

Het KB van 24/4/97 tot bepaling van de veiligheidsvoorwaarden bij het opslaan, het voorhanden hebben en het verzamelen van vuurwapens of munitie werd op 14/4/09 uitgebreid met een hoofdstuk 3

« Veiligheidsvoorwaarden bij het voorhanden hebben en tentoonstellen op de verblijfplaats, en het vervoeren van vergunningsplichtige wapens of munitie ervoor door particulieren

De nieuwe regels zijn van toepassing op « particulieren », die worden gedefinieerd als niet-erkende personen die wettig een of meer vergunningsplichtige wapens of munitie ervoor voorhanden hebben of erkende verzamelaars die maximum 30 vergunningsplichtige wapens of munitie ervoor voorhanden hebben.

Het gaat dus over de personen die vuurwapens of daarmee gelijkgestelde niet-vuurwapens voorhanden hebben op basis van een vergunning (model 4) of een gelijkgesteld document (model 9).

Een aantal veiligheidsmaatregelen moet steeds door elke wapenbezitter worden genomen, ongeacht de hoeveelheid opgeslagen wapens.

Daarenboven worden bijkomende veiligheidsmaatregelen opgelegd in functie van het aantal opgeslagen vergunningsplichtige wapens (daarin begrepen de aan de wettelijke proef onderworpen onderdelen)

Het nieuwe KB voorziet in drie drempels :
• bewaring van minder dan 6 vergunningsplichtige wapens;
• bewaring van minder dan 11 vergunningsplichtige wapens;
• bewaring van 11 tot en met 30 vergunningsplichtige wapens.
• bewaring van meer dan 30 vergunningsplichtige wapens.

Bij overschrijding van één van deze drempels dienen steeds strengere veiligheidsmaatregelen te worden genomen.
. Veiligheidsmaatregelen die altijd van toepassing zijn
Elke particulier moet bij de opslag van vergunningsplichtige vuurwapens op de verblijfplaats de volgende veiligheidsmaatregelen naleven :

1° de wapens moeten ongeladen worden bewaard. Een wapen wordt als ongeladen beschouwd als « de kulas, de kamer en de lader die op het wapen is bevestigd noch een voortstuwend element, noch een projectiel, noch een patroon bevatten die kan worden afgevuurd ».
Daarom mag een revolver, een pistool of een geweer geen patroon in de kamer bevatten. Uit deze definitie volgt ook dat het wapen niet mag worden bewaard met een lader waarin patronen zitten. Deze beperking is van toepassing voor alle particulieren. Enkel als de vergunning werd uitgereikt met de wettige reden « persoonlijke verdediging » mag het wapen geladen worden bewaard.

2° de wapens en de munitie moeten steeds buiten het bereik van kinderen worden bewaard.

3° de wapens en de munitie mogen niet « ogenblikkelijk » toegankelijk zijn.
Men moet vermijden dat een onbevoegde (of een inbreker) die de wapens vindt, ook onmiddellijk de munitie vindt, zodat hij direct over een bruikbaar wapen beschikt. Daarom moeten de wapens en de munitie bijvoorbeeld in een andere kast worden bewaard. Het is af te raden om munitie te bewaren in een kluis. Bij brand kan er dan immers drukophoping ontstaan, met mogelijk ontploffingsgevaar.

4° de wapens en de munitie moeten bewaard worden op een plaats die geen uiterlijk kenteken draagt dat er zich een wapen of munitie in bevindt.
De bedoeling van deze regel is dat men onbevoegden niet de weg wijst naar een plaats waar wapens opgeslagen liggen.

5° eveneens mogen werktuigen die een inbraak kunnen vergemakkelijken niet langer dan noodzakelijk worden achtergelaten in de nabijheid van plaatsen waar de wapens worden bewaardMen mag dus ook geen ladders laten slingeren die toegang kunnen geven tot een venster van een wapenkamer.
Bij diefstal, of bij poging tot diefstal van een vuurwapen, een los onderdeel, munitie, registers of documenten met betrekking tot het wapen moet onmiddellijk aangifte worden gedaan bij de politie. Binnen de 48 uur dienen precieze gegevens over de aard van de gestolen zaken te worden doorgegeven. Er moet eveneens aangifte gebeuren bij de gouverneur.
In veel politiezones kan men technopreventief advies vragen aan een veiligheidsadviseur van de lokale politie. Deze adviseur onderzoekt dan de woning en duidt zwakke plekken aan. Er worden tevens tips voor beveiliging gegeven. In sommige gemeenten worden hiervoor subsidies toegekend (bijvoorbeeld voor het plaatsen van een inbraakwerende deur).

Opslag van 1 tot en met 5 vergunningsplichtige wapens


Wapens moeten veilig worden opgeslagen, zodat oneigenlijk gebruik of vervreemding bemoeilijkt wordt. Ze mogen niet onbeveiligd rondslingeren in de woning.

Wie minder dan 6 vergunningsplichtige wapens heeft, dient minstens één van de volgende veiligheidsmaatregelen te nemen :

1° aanbrengen van een veiligheidsslot (bijvoorbeeld een trekkerslot met cijfercode of met sleutel);

2° wegnemen en afzonderlijk bewaren van een voor de werking van het wapen essentieel onderdeel (bijvoorbeeld de grendel of de loop van het wapen verwijderen en opslaan in een andere kast dan de kast waarin het wapen is opgeslagen);

3° het bevestigen van het wapen met een ketting aan een vast punt (bijvoorbeeld aanbrengen van een ketting of staaldraad in de trekkerbeugels van de wapens die naast elkaar staan in een rek, en deze ketting of staaldraad met een slot vastmaken aan een punt dat vastzit in de muur).
De particulier kan dus zelf kiezen welke veiligheidsmaatregelen hij neemt. Hij kan de verschillende maatregelen combineren, of voor verschillende wapens andere veiligheidsmaatregelen toepassen. De bedoeling is dat voor elk wapen minstens één van de genoemde maatregelen genomen is.

Opslag van minder dan 11 vergunningsplichtige wapens

Wie van 6 tot 11 vergunningsplichtige wapens opslaat, dient ze te bewaren in een slotvaste en in stevig materiaal gemaakte wapenkast.Deze kast kan niet gemakkelijk worden opengebroken, en mag geen uiterlijk kenteken dragen waaruit blijkt dat erin wapens worden bewaard.
De regelgeving legt geen verplichting op om een bepaald type kast te gebruiken. De bedoeling is dat de wapens worden bewaard in een stevige kast, die bovendien kan worden afgesloten en enige weerstand biedt bij inbraak.

In de praktijk kan gedacht worden aan stevige metalen kantoorkasten met een hangslot of aan in massief hout uitgevoerde kasten of koffers die behoorlijk kunnen worden afgesloten.
Uiteraard geldt dat, eens de drempel van 5 wapens overschreden is, alle wapens moeten worden bewaard in die kast. Het louter bezitten van een dergelijke kast is niet voldoende.

Opslag van meer dan 10, maar minder dan 31 vergunningsplichtige wapen


Wie van 10 tot 30 vergunningsplichtige wapens opslaat, moet die allemaal bewaren in een daarvoor ontworpen wapenkluis. De regelgeving legt geen technische normen op.

Wel is vereist dat de wapenkluis afgesloten is met een mechanisme dat niet kan worden geopend dan met behulp van een elektronische, magnetische of mechanische sleutel, een alfabetische of numerieke combinatie of een biometrische herkenning.

De wapenkluizen die courant in de handel verkocht worden volstaan hier. Het is niet vereist dat ze aan een minimum technische veiligheidsnorm voldoet. Als de kast minder dan 150 kg weegt, is het aan te raden ze vast te maken in de muur.

De wapenkluis en de munitie moeten zich in een ruimte bevinden waarvan alle toegangen en ramen behoorlijk zijn afgesloten. De sleutels van de wapenkluis en die van de ruimte waarin de wapenkluis zich bevindt, mogen niet op de sloten worden gelaten. Die sleutels moeten op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen en derden worden bewaard. Alleen de eigenaar mag toegang hebben tot deze sleutels.

Wie veel wapens opslaat, dient dus mogelijk meerdere kluizen te kopen om die wapens in te bewaren. Het KB laat echter ook de keuze voor een alternatief toe. De wapens moeten niet worden bewaard in een kluis als de toegangen van het lokaal waarin de wapens zijn opgeslagen, voldoen aan de volgende normen :
• deuren in vol hout, die minstens 4 cm dik zijn, of in een ander materiaal van vergelijkbare sterkte, of deuren met gelaagd glas;
• in de toegangsdeur tot de wapenkamer en de buitendeuren van het gebouw moeten ten minste 2 dievenklauwen worden aangebracht;

• de toegangsdeur moet zijn uitgerust met hetzij een driepuntsslot dat 5 minuten weerstand biedt bij inbraak, hetzij een combinatie van drie sloten die samen 5 minuten weerstand bieden bij inbraak.
Bij een appartementsgebouw kan het dus al voldoende zijn om een gepantserde inbraakbestendige voordeur te plaatsen met een degelijk slot. Alle ruimtes voldoen dan aan de norm, zodat de wapens in een kamer binnen het appartement kunnen worden opgeslagen zonder dat ze nog in een kluis hoeven te liggen.

Een particulier kan er ook voor kiezen om ineens de normen na te leven voor de opslag van meer dan 30 vergunningsplichtige wapens (klasse G). Wie in orde is met deze strengere norm, moet geen rekening houden met de andere specifieke normen voor opslag (trekkerslot, wapenkast of kluis, ...). Uiteraard moeten de veiligheidsmaatregelen die altijd van toepassing zijn wel worden nageleefd.


Opslag van meer dan 30 vergunningsplichtige wapens ZIE VERDER.


Wie meer dan 30 vergunningsplichtige wapens opslaat, moet voldoen aan de veiligheidsmaatregelen van klasse G.

Equivalente beveiliging


Het KB laat eveneens toe om andere veiligheidsmaatregelen te nemen, voor zover deze maatregelen gelijkwaardig zijn met de maatregelen die in het besluit worden opgelegd. Deze gelijkwaardigheid wordt beoordeeld door de lokale politie of de andere diensten die bevoegd zijn om wapenbezit te controleren. Er kan ook vooraf met deze diensten overlegd worden.
Op basis van voorgelegde stukken over de te nemen veiligheidsmaatregelen (bijvoorbeeld documentatie over een inbraakwerende deur die geplaatst wordt bij nieuwbouw), kan de overheid dan beslissen dat de maatregelen voldoende zijn. Een wapenbezitter die verbouwingen plant, en zeker wenst te zijn dat alle genomen veiligheidsnormen voldoende zijn, kan dus vooraf zekerheid krijgen hierover na overleg met de lokale politie.
Het is dus steeds mogelijk om zelf initiatief te nemen en aan de lokale politie te vragen of zij schriftelijk kan bevestigen dat veiligheidsmaatregelen equivalent zijn aan de in het besluit opgesomde maatregelen. Zo kan bijvoorbeeld gevraagd worden dat tijdens een controle wordt bevestigd dat de toegangen tot de ruimtes waar de wapens zich bevinden voldoende beveiligd zijn, zodat geen kluis meer nodig is. Deze werkwijze biedt het voordeel dat de wapenbezitter vooraf zeker is dat de genomen maatregelen afdoende zijn.
. Inwerkingtreding
De veiligheidsmaatregelen die door elke wapenbezitter moeten worden in acht genomen, werden verplicht op 25/4/09.
Wapenbezitters moesten uiterlijk tegen 25/4/10 de veiligheidsmaatregelen nemen die van toepassing zijn naargelang het aantal vergunningsplichtige wapens dat ze bezitten.
. Tentoonstellen van vergunningsplichtige wapens op de verblijfplaats
Het is mogelijk om lange wapens toegestaan voor de jacht tentoon te stellen op de verblijfplaats.
Daarbij moet rekening gehouden worden met het volgende :
• de tentoongestelde wapens moeten ongeladen zijn;
• ze moeten onbruikbaar gemaakt zijn door een veiligheidsslot of door een voor de werking essentieel onderdeel afzonderlijk te bewaren;
• ze moeten stevig zijn vastgemaakt aan het slotvaste etalagemeubel waarin ze zijn tentoongesteld;
• ze mogen niet worden tentoongesteld samen met de munitie die ze kunnen afvuren;
• het wapen en de munitie mogen niet ogenblikkelijk samen toegankelijk zijn.
Deze regels werden van toepassing op 25/4/09.
. Veiligheidsmaatregelen tijdens het onderhoud van vuurwapens
Tijdens het onderhoud van vuurwapens dienen de volgende veiligheidsmaatregelen te worden nageleefd :
• het wapen moet ongeladen zijn, tijdens het manipuleren wordt de loop steeds in een veilige richting gehouden;
• het magazijn of de lader van het wapen moet worden leeggemaakt;

• de trekker mag alleen worden overgehaald als het wapen leeg is, en als de loop in een veilige richting wijst.
Deze regels zouden voor de wapenbezitter niet nieuw mogen zijn. Alle fabrikanten en organisaties geven deze adviezen al mee. Ze werden verplicht vanaf 25/4/09.

Privé-verzamelingen van wapens en opslagplaatsen van vuurwapens of munitie, bestaande uit meer dan 30 vergunningsplichtige vuurwapens vormen veiligheidsklasse G van het KB van 24/4/97.

De betrokkene dient alle vuurwapens van de klassen C en D te bewaren in lokalen :


- waarvan de toegangen voldoen aan het 11° en zijn uitgerust met sloten die voldoen aan het 1° (alleen daar zijn die sloten vereist);

11° (C-D-E-Fc-Fd)
In elke toegang tot de lokalen waar de activiteit wordt uitgeoefend, dienen deuren te worden geplaatst uit :
- hetzij vol hout van minstens 4 cm dik of een ander materiaal van vergelijkbare sterkte;
- hetzij gelaagd glas in overeenstemming met de norm bedoeld in het 13°.
Aangebrachte keurmerken of attesten van de leverancier leveren hiervan het bewijs. Deze maatregel is evenwel niet vereist voor de toegangen die zich bevinden achter de vergrendelbare rolluiken voorzien in het 9°.
Bovendien moeten in die deuren én in alle buitendeuren van het gebouw die met scharnieren opendraaien, minstens 2 dievenklauwen worden aangebracht die het uitlichten van de gesloten deuren moeten beletten.

1° (te nemen door de klassen A-B-C-D-E-F)
Installatie van hetzij een driepuntsslot dat vijf minuten weerstand biedt, hetzij een combinatie van drie sloten die samen vijf minuten weerstand bieden bij een inbraakproef onder genormaliseerde voorwaarden, en beantwoordend aan de Nederlandse norm NEN 5088/5089 of een vergelijkbare norm, op alle buitendeuren van het gebouw, en installatie van hang- en sluitwerk dat het uitlichten ervan belet op alle ramen van het gebouw die kunnen worden geopend. De plaatser moet attesteren dat het materiaal aan deze voorwaarden voldoet en volgens de regels van de kunst werd geplaatst.


- waarvan de ramen op de “gelijkvloerse verdieping” gelegen, moeten worden beschermd in overeenstemming met het 9°;

9° (B-C-D-Fb-Fc-Fd)
De ramen en buitendeuren die een raam bevatten, dienen als volgt te worden beveiligd:

- hetzij door daarvoor of daarachter vergrendelbare rolluiken (in gevlochten of gesloten metaal, of in gesloten hout of kunststof) aan te brengen en die te sluiten buiten de uren tijdens dewelke de activiteit wordt uitgeoefend;
- hetzij door te voldoen aan het 13°.


13° (C-D-E)
In alle ramen (ook die in buitendeuren) dient gelaagd glas te worden geplaatst, dat minstens voldoet aan de norm NBN S 23-002, typevoorschrift STS 38 (§ 38.15.04, klasse IIA), of draadglas (hiervoor geldt § 38.08.51.32, A2 van de zelfde norm), of een ander vergelijkbaar schokbestendig materiaal. Het bewijs hiervan wordt geleverd door aangebrachte keurmerken of attesten van de plaatser.

- uitgerust met een elektronisch alarmsysteem, geactiveerd tijdens de uren van afwezigheid en de nacht.

- Er moet tevens voorzien worden in de installatie op een zichtbare of aangeduide en in alle omstandigheden vrij bereikbare plaats van minstens één draagbare of mobiele snelblusser beantwoordend aan de toepasselijke normen NBN S 21-011 tot 21-018 in elk lokaal waar zich munitie bevindt.

2° (klassen A-B-C-D-E-F-G)
beantwoordend aan de norm NBN S 21-011 tot 21-018 aanwezig te zijn. De snelblusser zelf moet zichtbaar zijn, of de plaats waar hij zich bevindt, moet worden er mogen geen obstakels in de weg staan.

Veiligheidsmaatregelen tijdens het vervoer van vuurwapens

(uitreksel uit de omzendbrief van 29/10/2010)
Het vervoer van wapens wordt deels geregeld in de wapenwet. Vergunninghouders, jagers, bijzondere wachters, sportschutters en houders van een Europese vuurwapenpas afgegeven in een andere lidstaat van de EU mogen vuurwapens vervoeren.

De wapens mogen alleen vervoerd worden tussen hun woonplaats en hun verblijfplaats, of tussen hun woon- of verblijfplaats (334) en de schietstand of het jachtterrein, of tussen hun woon- of verblijfplaats en een erkende persoon. Tijdens het vervoer dienen de vuurwapens ongeladen en verpakt te zijn in een afgesloten koffer (bv. een autokoffer indien deze gescheiden is van de rest van het voertuig en indien deze op slot kan; het mag ook de koffer zijn van een breakwagen of jeep indien de hele auto op slot is en indien de munitie aan het zicht is onttrokken), of uitgerust te zijn met een trekkerslot of een equivalente beveiliging. Een beveiliging is equivalent als ze dezelfde waarborgen biedt tegen diefstal of tegen oneigenlijk gebruik van het wapen.
In het KB worden bijkomende veiligheidsmaatregelen opgelegd die in acht moeten worden genomen tijdens het vervoer :
• de wapens moeten ongeladen zijn, de laders leeg. De laders kunnen dus niet thuis worden gevuld;
• het wapen moet onbruikbaar zijn gemaakt door een veiligheidsslot of door het wegnemen van een voor zijn werking essentieel onderdeel. Als alternatief kan het wapen gedemonteerd worden vervoerd;
• het wapen mag niet in het zicht liggen, en het moet buiten handbereik worden vervoerd in een slotvaste koffer of etui;
• de munitie moet veilig verpakt worden (bij voorkeur in haar originele verpakking of in een munitiedoosje);
• bij vervoer met een motorvoertuig moeten de etuis met het wapen en de munitie in de slotvaste koffer (zie hoger) van het voertuig worden vervoerd. Dit is niet van toepassing op het jachtterrein;
• het voertuig mag niet onbewaakt achterblijven terwijl de wapens erin opgeslagen liggen. Het is daarom aangeraden in de onmiddellijke nabijheid van de schietstand te parkeren, bij voorkeur in het zicht van bijvoorbeeld de cafetaria. De bewaking mag ook worden gedaan met behulp van honden of een camera.

Deze nieuwe veiligheidsmaatregelen van toepassing tijdens het vervoer moeten worden nageleefd vanaf 25/4/09